index
-
inleiding
-
gebied
-
werkwijze
-
morfologie
-
planten
-
dieren
-
ecologie
-
streefbeelden
3. werkwijze
In het inventarisatieonderzoek dat is uitgevoerd van augustus 2001 tot en
met augustus 2002, zijn de volgende aspecten aan bod gekomen:
- bodem
- waterhuishouding
- waterkwaliteit
- vegetatie
- flora
- fauna
- zoogdieren
- vogels
- amfibien en reptielen
- vissen
- vlinders
- libellen
Voor zover mogelijk is gebruikgemaakt van bestaand materiaal mits dit van
recente datum was (niet ouder dan 1997; uitzondering vormen de gegevens
over de bodems en het watersysteem).
Daarnaast is nieuw onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek had betrekking op
vegetatie en flora, amfibieën en reptielen, vissen en insecten. Bij de
uitvoering van dit veldonderzoek is de aandacht vooral uitgegaan naar de
groene ruimte aan de randen van de wijk.
In het onderstaande volgt per aspect een beknopt
overzicht van de gevolgde werkwijze. In zijn algemeenheid geldt dat de gevolgde
onderzoeksmethoden goed aansluiten bij de methoden die worden voorgesteld door
de gemeente Utrecht (van den Hurk et al. 1998b).
- Bodemonderzoek De gegevens met betrekking tot de bodem zijn
ontleend aan de bodemkaarten van de Stichting voor Bodemkartering
(1970).
- Watersysteem (-huishouding)
De gegevens met betrekking tot het watersysteem zijn verstrekt door het
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en ontleend aan literatuur (Janse
& Kools 1985).
- Waterkwaliteit
In het veld is op een achttal monsterpunten een aantal gegevens (pH, EGV,
nitraatgehalte, fosfaatgehalte, zuurstof en doorzicht) verzameld die
globale informatie verschaffen over de kwaliteit van het water in de wijk.
Deze gegevens zijn aangevuld met de resultaten van een meting die is
uitgevoerd door leden van de Algemene Utrechtse Hengelaars Vereniging
(AUHV) in december 2002 (Boom & van der Steen 2002).
Benadrukt moet worden dat de resultaten van de uitgevoerde metingen niet
meer dan een indicatie geven van de waterkwaliteit. Voor een nauwkeurige
bepaling van de waterkwaliteit is een langduriger en veel omvangrijker
meetreeks vereist. Voor een uitvoerige, zij het een inmiddels enigszins
gedateerd onderzoek naar de waterkwaliteit wordt verwezen naar Janse &
Kools (1985).
- Vegetatie
Aan de hand van een reeks vegetatieopnamen volgens de methode van
Braun-Blanquet (Schaminée et al. 1995) is op verbondsniveau een indeling
gemaakt in vegetatietypen. Vervolgens is het voorkomen van deze typen in
het veld op kaarten met een schaal van 1:5000 gekarteerd. Sterk door de
mens beïnvloedde begroeiingen, zoals die aanwezig zijn in het
binnenstedelijk gebied, in tuinen en volkstuinen, zijn niet gekarteerd.
- Flora
In het veld is de verspreiding van een aantal kenmerkende en zeldzame
soorten gekarteerd.
- Zoogdieren
De gegevens over het voorkomen van zoogdieren hebben betrekking op
vondsten van (verkeers)slachtoffers en toevallige waarnemingen. Voor
vleermuizen werd het gebied tweemaal bezocht met een batdetector.
- Vogels
Voor vogels is gebruikgemaakt van een onderzoek uit 1997 (Nieuwenhuis
& Seure 1998) dat betrekking had op de groengebieden van de wijk
Lunetten. De gegevens zijn gebruikt voor de analyse van de verspreiding
van ecologische groepen. Tijdens het onderhavige onderzoek zijn er
aanvullende waarnemingen verricht en zijn er kwalitatieve gegevens
verzameld van de bebouwde omgeving ten einde een globaal inzicht te
krijgen van de broedvogelbevolking en van de betekenis van de ecologische
verbindingszones voor vogels.
- Amfibieën en reptielen
De gegevens over het voorkomen van deze groep zijn verzameld door
bemonstering van een groot aantal punten. Dit onderzoek is uitgevoerd door
de Stichting Ecologisch Advies (StEA). Deze informatie is aangevuld met
waarnemingen die zijn verricht tijdens andere veldbezoeken en met gegevens
uit het bestand 'Stadsamfibieën'.
- Vissen
De gegevens over het voorkomen van deze groep zijn eveneens verzameld door
bemonstering van een groot aantal punten. Dit onderzoek is uitgevoerd door
StEA. De gegevens zijn aangevuld met waarnemingen uit het archief van
StEA.
- Vlinders
Voor de inventarisatie van deze groep zijn op vijf verschillende data een
drietal routes gelopen, waarbij zowel is gekeken naar de soort als naar de
aantallen per soort. Dit onderzoek is uitgevoerd door StEA. De gegevens
van StEA zijn aangevuld met waarnemingen die zijn verricht gedurende de
overige veldbezoeken.
- Libellen
Voor de inventarisatie van libellen zijn op verschillende data een drietal
routes gelopen en tevens zijn er aanvullende waarnemingen in de rest van
de wijk verzameld. Om een zo compleet mogelijk beeld te geven van de
libellenfauna van Lunetten werden de doorr StEA verzamelde gegevens
aangevuld met waarnemingen van een onderzoek uit 1997. Daarnaast zijn
aanvullende waarnemingen verzameld door Bureau H.J.V. van den Bijtel.
In Bijlage 1 wordt voor een aantal aspecten een
nadere beschrijving gegeven van de gevolgde werkwijze en de interpretatie
van de gegevens.
De verdorde resten van het bloeischerm van een berenklauw.
(foto M. Hidskes)