Natuurlijk Lunetten integraal groenplan, deel 2 : streefbeelden

index - inleiding - werkwijze - landschap - ecologie - functie/gebruik - samenhangen - zonering - maatregelen - matrix

5. Het groen nader bekeken

5.1 inleiding

Het ene groenelement is het andere niet. Ze kunnen onder andere van elkaar verschillen in aard en structuur, functie en gebruik. In dit hoofdstuk is, mede op basis van de gegevens die in de voorgaande hoofdstukken zijn gepresenteerd, een analyse gemaakt van de verschillende aspecten van de in Lunetten aanwezige groenelementen.

5.2 aard van de groenelementen

Op grond van hun aard kunnen in Lunetten vier typen groenelementen worden onderscheiden: In tabel 1 is een indicatie gegeven van de natuurwaarde, de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarde van deze vier typen.
waarden bos en struweel hooggrasland ruigte open water en oevers
natuur gering - hoog gering - hoog matig - hoog matig - hoog
landschappelijk matig - hoog matig - hoog gering matig - hoog
cultuurhistorisch gering - matig gering - hoog gering gering tot hoog
recreatief matig hoog gering matig - hoog


Tabel 1. Indicatie van de waarden van de vier typen groenelementen
De natuurwaarde, landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarde loopt voor de meeste elementen, afhankelijk van de locatie, sterk uiteen. Van het type open water en oevers vertegenwoordigen het Inundatiekanaal en de fortgrachten bijvoorbeeld belangrijke cultuurhistorische waarden, maar zijn die van diverse nieuw gegraven sloten in het gebied gering. Ruigte heeft alleen een hoge natuurwaarde, maar is landschappelijk, cultuurhistorisch en recreatief van weinig betekenis. Daarentegen hebben de graslanden in het gebied onveranderlijk een hoge recreatieve waarde. De intensiteit van het gebruik van de verschillende elementen hangt nauw samen met de relatieve ontoegankelijkheid van sommige typen (tabel 2). Het enige type groenelement waar de intensiteit van het gebruik onveranderd hoog is (kan zijn) is grasland. Aangezien de intensiteit van het gebruik rechtevenredig is met de mate van verstoring en daardoor zeer bepalend voor het voorkomen van bepaalde dier- en plantensoorten, is de behoefte aan een zonering van het gebruik in dit type groenelement het grootst.
intensiteit gebruik
bos en struweel gering - matig
grasland matig - hoog
ruigte gering
open water en oeversgering matig


Tabel 2. Indicatie van de intensiteit van het gebruik van de vier typen groenelementen

5.3 functie en gebruik van de groenelementen

Op grond van functie en gebruik kunnen de groenelementen worden ondergebracht in vijf categorieën: Onder stedelijk groen worden kleine groenelementen binnen de bebouwde omgeving verstaan. Het gaat hier om bosplantsoenen, plantsoenen en grasveldjes met een veelal intensief beheer, een grote mate van verstoring (geluid, licht, fysieke verstoring) een meest geringe landschappelijke waarde en een geringe natuurwaarde (tabel 3). Ook sportvelden en volkstuincomplexen kunnen tot deze categorie worden gerekend.

Tot het intensief gebruikt recreatief groen worden trapveldjes, hondenuitlaatplaatsen en andere veel gebruikte voorzieningen met een sterke mate van verstoring (fysieke aanwezigheid, betreding, vervuiling) en/of een betrekkelijk intensief beheer gerekend, die buiten het bebouwde gebied liggen. Ook deze terreinen hebben doorgaans een geringe landschappelijke waarde en een geringe natuurwaarde.

Tot het extensief gebruikte recreatieve groen behoren de groenelementen waar wandelen en fietsen de belangrijkste recreatieve activiteiten zijn. Er is hier relatief weinig verstoring en het beheer is (vrij) extensief. De waarden van deze elementen kunnen groot zijn (tabel 3).

Onder landschappelijk groen worden heel verschillende elementen verstaan, van lanen en plantsoenen tot graslanden en watergangen. De elementen liggen buiten het bebouwde gebied en zijn primair aangelegd ter verfraaiing van de wijk. Afhankelijk van aard en ligging treedt er veel of weinig verstoring op.

In beleidsstukken van de gemeente Utrecht worden nagenoeg alle grotere groenelementen bestempeld als ecologisch groen, maar in dit rapport wordt de term gereserveerd voor de grotere natuurkernen (graslanden en bossen) en de verbindings-zones (watergangen met oevers en de aanliggende stroken met een opgaande begroeiing). Ze liggen zowel binnen als buiten het bebouwde gebied en hebben te maken met veel of weinig verstoring. Sommige elementen hebben een hoge natuurwaarde, andere een geringe.

Water en oevers voor zover deze geen functie hebben als verbindingszone moeten strikt genomen tot de categorie extensief gebruikt recreatief groen worden gerekend, maar gezien hun geheel eigen karakter worden ze in tabel 3 apart genoemd. Deze elementen vertegenwoordigen hoge waarden.

  natuur landschappelijk cultuurhistorisch recreatief
stedelijk groen gering gering - matig gering - matig matig - groot
recreatief groen (intensief) gering gering gering groot
recreatief groen (extensief) matig - groot matig - groot matig - groot groot
landschappelijk groen gering - groot groot matig - groot gering - matig
ecologisch groen gering - groot groot gering - groot gering - matig
water en oevers matig - groot groot groot groot


Tabel 3. Indicatie van de waarden van de zes categorieën groenelementen
De gepresenteerde indeling in gebruiks/functiecategorie‹n is tot op zekere hoogte arbitrair aangezien er sprake is van een aanzienlijke overlap tussen de verschillende categorieën (tabel 4).
  1 2 3 4 5
stedelijk groen 1          
recreatief groen (intensief) 2          
recreatief groen (extensief) 3          
landschappelijk groen 4          
ecologisch groen 5          


Tabel 4. Overlap tussen de verschillende gebruiks-/functiecategorieën groenelementen